Zoogdieren verjagen?
Mollen en vleermuizen kunnen overlast veroorzaken, laat ze verjagen.
Zoogdieren
Mollen
Mollen behoren tot de insecteneters, zijn solitair levende dieren en dulden geen soortgenoten in hun omgeving. Behalve in het voorjaar, dan gaan de mannetjes op zoek naar een partner. Hun territorium bestrijkt een 400 m2 met een behoorlijk uitgestrekte gangenstelsel met nesten en voorraadkamers. Mollen zijn goede gravers en zwemmers. Hun schuilplaatsen zijn dan ook vaak te vinden in de buurt van water. De schuilplaatsen worden liefst gegraven onder hekwerken, afrasteringen en aan de slootkant omdat daar de minste verstoring plaatsvindt van bewerkingen van de grond.
Een mol herken je aan zijn zwarte tot blauwzwart gekleurde vacht en spitse snuit, in de vacht verborgen oren en ogen en twee grote graafpoten aan de voorzijde. Mollen zijn praktisch blind, maar kunnen heel goed horen en ruiken.


Vleermuizen
In Nederland vinden we voornamelijk twee soorten vleermuizen. De dwergvleermuis is heel klein, met een gewicht van 3,5 tot 8 gram en een spanwijdte van 18 tot 23 centimeter. De gewone dwergvleermuis leeft graag in of nabij gebouwen en is dan ook zeer algemeen in tuinen en bosranden. U kunt hem ook vaak zien rondom lantaarnpalen waar hij jaagt op muggen, motjes en vliegen. De laatvlieger is een grote vleermuis met een spanwijdte van 32 tot 38 cm. De laatvlieger is de op één na meest voorkomende vleermuis in Nederland. Hij houdt vooral van halfopen terreinen en is overal in Nederland in het buitengebied te vinden. Ook aan de rand van de bebouwde kom leven zij graag. Jagen doet de laatvlieger op muggen, vliegen, motten en ook op meikevers.
Als u te maken heeft met vleermuizen kunnen zij deze overlast veroorzaken:
– Ze markeren hun in- en uitvliegopeningen met urine en uitwerpselen. De ammonia die hierbij vrijkomt kan verflagen aantasten.
– Soms kunt u geluidshinder ervaren bij het in- en uitvliegen van de schuilplaatsen, zeker wanneer deze schuilplaatsen zich in de nabijheid van de slaapvertrekken bevinden.
